Heerlense Verhalen
Erfgoedjaar 2025
Erfgoedjaar. Geweldig, maar voor wie?
‘Erfgoed is wat én wie wij zijn. We moeten dat erfgoed laten zien en erover vertellen. En dat doen we in 2025!’ aldus de webpagina Erfgoedjaar 2025 van de gemeente Heerlen. De gemeente roept ons, inwoners van Heerlen op, ‘de tijdlijnen (van de Heerlense geschiedenis, MP) te laten herbeleven’. De boodschap is: ‘Zonder de lessen uit het verleden is er geen veelbelovende toekomst’.
We moeten dus iets ‘leuks’ doen met onze geschiedenis. De gemeente heeft wel wat ideeën. Een historische wandeling in je buurt. Wat gewoontjes, maar zou kunnen. Nee, liever een gabberfeest in de Royal of een dance-battle in de oude mijnschacht. De Ver-Eftelingisering van onze Heerlense geschiedenis wordt hiermee naar een hoger niveau getild, nadat aanvankelijk het Nederlands Mijnmuseum al is ingericht volgens de sprookjes van bestsellerauteur Marcia Luyten. Voor de duidelijkheid: dit is sarcastisch bedoeld.
En dan moet het ergste nog komen. De beoogde doelen van het Erfgoedjaar 2025 zijn namelijk identiteit, trots en verbinding. Volgens de probleemanalyse en het oplossingskader uit Maurice Hermans’ boek De Anti-stad is de inzet van een gezamenlijk gekende en gedragen geschiedenis inderdaad een instrument om uit de anti-stedelijke malaise te komen, om in zijn woorden ‘voor terugbouw te zorgen’. Bij een historicus als ik, die bovendien meer geschiedenis dan toekomst heeft, gaat dit erin als Gods woord in een ouderling. Maar geldt dat ook als je jong bent of als je dag in dag uit de eindjes aan elkaar moet knopen? Of als je vanwege de taal nauwelijks over jouw verleden kunt communiceren? Of je door problemen met lezen moeilijk iets kunt leren over die geschiedenis? U voelt hem al. Met andere woorden: is dit Erfgoedjaar er ook voor de mensen uit Heerlen-Noord die nauwelijks met geschiedenis in aanraking komen?
De schrijfster Falun Ellie Koos zei in het televisieprogramma VPRO Boeken van zondag 29 september iets interessants over armoede en geestelijke ontwikkeling. Ik citeer: ‘(…) dat als je bezig bent met overleven, dat je niet zo veel ruimte voelt om te groeien.’ (…) dat je niet bezig bent met andermans perspectief, maar dat je voortdurend denkt: hoe werkt deze situatie voor mij, ben ik hier wel veilig, neemt niemand me in de mailing.’ (Einde citaat) Koos heeft zelf jarenlang in armoede geleefd.
Als ik dit hoor vraag ik me af hoe de bedenkers van Erfgoedjaar 2025 de Heerlenaren enthousiast willen krijgen, die moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen, de taal soms onvoldoende machtig zijn en vaak te weinig over de geschiedenis van hun stad weten. Daarnaast hoor ik graag hoe ze die Heerlenaren via ons erfgoed meer trots gaan geven en meer in verbinding laten zijn? Ten derde wil ik weten waarom ze voor een instrument kiezen, ons verleden, dat de gemeente vaker voor de genoemde doelen heeft gebruikt, maar waarvan men nooit heeft bekeken of, hoe en zo ja waarom het werkte. Voorbeelden zijn het jaar van de Mijnen (2015), De Dag van de Stad (2019), Heel Heerlen graaft (2023) en de erfgoedprojecten van IBA.
Kortom, de huidige projectaanpak is te globaal, te vrijblijvend en ondoordacht. Erfgoedjaar 2025 lijkt een ‘luxe-project’ voor inwoners die het relatief goed hebben (lees Heerlen Centrum en Zuid). Het zal ongetwijfeld een tijdelijk positief imago-effect voor de stad bewerkstelligen, maar niets veranderen aan de houding en situatie van de inwoners voor wie het leven minder rooskleurig is, mensen die vooral ‘over het spoor wonen’. Het is als met een hagelgeweer schieten op een kluft fazanten. Je krijgt een korte kick van het schieten, raakt er altijd wel een, maar gaat uiteindelijk met lege handen naar huis. De echte problemen verdwijnen even in een euforisch rookgordijn van geschiedenis. Wat eind vorige eeuw ‘Van Zwart naar Groen’ was, wordt ‘Van Nu naar Nostalgie’. Onze stad zal verder wegzakken in het moeras van de anti-stad.
Gelukkig is er ook goed nieuws van onder het spoor. Het leerorkest, waarbij kinderen de kans krijgen een instrument te leren bespelen, is in Heerlen-Noord een groot succes. Ruim 80% van de kinderen blijft muzikaal actief. Ter vergelijking: in Amsterdam is dat nog geen 10%.
Over het spoor worden huizen gebouwd. Onder andere op het terrein van de voormalige houthandel Franck, gelegen tussen de Oude Kerkstraat en de Willemstraat. Belangrijker is dat de nieuwe straat een vrouwennaam krijgt: het An van Dijckerf, genoemd naar Heerlens eerste voorvechtster van vrouwenparticipatie, oprichtster van het Vrouwenhuis en naamgeefster aan de Heerlense Vrouwenprijs.
Verder is Architect Francine Houben binnengehaald als stedenbouwkundig adviseur voor het Nationaal Programma Heerlen Noord. Zij is het eens met de bewoners aan de noordkant van het Maankwartier dat deze stadsburcht geen verbinding, maar een barrière is tussen het noordelijk en zuidelijk deel van de stad. Het Maankwartier zal denk ik niet worden gesloopt, maar hopelijk kan zij voor echte verbindingen zorgen.
We gaan eruit met wat reclame. Op zaterdag 19 oktober is het boek Parkstad Prima Donna’s. 101 levensverhalen van bijzondere Parkstadvrouwen gepresenteerd. Naast de korte biografietjes bevat het ook 101 door 24 verschillende kunstenaars gemaakte portretten van de beschreven vrouwen. De portretten zijn nog tot bekijken in De Nieuwe Galerij, Raadhuisplein 19, Heerlen. (Door de grote zwarte poort aan de Coriovallumstraat, via de Romeinse pluktuin). Zie voor actuele informatie: https://www.parkstadprimadonna.nl/kopie-van-boek
Marcel J.M. Put
Cover image