Heerlijk! Wat een positief nieuws deze week over Heerlen-Noord. Jongeren die manieren bedenken waarop de verbinding tussen mensen kan worden verbeterd. De winnaars willen de eenzaamheid van ouderen doorbreken. Nummer twee stelt voor om het contact tussen jongeren en politie te verbeteren door … de mannen van de hermandad op hun te laten jagen, zoals in het televisieprogramma ‘Hunted’ gebeurt. De politie heeft inmiddels toegezegd!
Ook presenteerde ‘De Positieve Stad’ de documentaire/muziekclip ‘Achter het Spoor’. Het is de bedoeling van de makers het moreel in Heerlen-Noord op te krikken door wijkbewoners te koppelen aan muziek- en filmmakers. De man achter de Positieve Stad, Sidney van de Berg, geeft aan: ‘met klagen alleen komen we niet verder, maak ook duidelijk wat de behoeftes zijn’.
Journalist Siebrand Vos van Dagblad De Limburger was in zijn artikel over de presentatie veel sceptischer. Er werd naar zijn mening wel degelijk geklaagd. Het ging te veel over de problemen, toen en nu, en men kwam niet verder dan de conclusie: ‘Er is niks’.
‘Er is niks’, dat was wat ik dacht toen ik voor mijn eindexamen stond. Ja, het stappen in Heerlen was geweldig, maar dat was het in een studentenstad zeker ook. Vwo-klanten zoals ik waren in trek bij CBS en ABP, aldus mijn vader, die dat hele gedoe met een studieschuld niet zag zitten. Hij, een spaarzame arbeider, had nog nooit een cent geleend of iets op afbetaling gekocht. Mijn vrienden, de meeste mbo- of hbo-studenten, die in Heerlen bleven, ja, die zou ik wel gaan missen, maar Heerlen, de stad? Nee, geen moment.
Ik kwam natuurlijk regelmatig terug. Uiteindelijk slechts twee tot drie keer per jaar. Heerlen ging er in mijn ogen niet op vooruit. Dat kon me toen ook weinig schelen. Totdat ik, na ruim tien jaar in de Randstad te hebben gewoond, terug moest. Terug naar ‘niks’.
Limburgiastraat 269, Schaesbergerveld. Daar zag ik in 1963 het levenslicht. Ik groeide op in Schandelen. Na mijn periode van ‘emigratie’ ging ik weer in Schandelen wonen. Toen ik in 1993, na enkele jaren pendelen tussen Heerlen en de Randstad, in Limburg nieuw werk ging zoeken, zei de man op het arbeidsbureau tegen mij: ’Beste meneer Put, u bent te hoog opgeleid en aan geschiedenis doen we hier niet, dus ik kan niets voor u doen’. Zie je wel, er is nog steeds niks, was mijn eerst gedachte. Ondertussen leerde mijn ‘Hollandse’ partner mij anders naar ‘het niks’ van mijn geboortestad kijken. Zaken waar ik achteloos aan voorbij liep en waar zij vragen over stelde waarop ik geen antwoord had. Ik ging me in de geschiedenis van Heerlen verdiepen en er ging een wereld voor me open. Er kwamen gelijkgestemden op mijn pad en het werd onze missie anderen ervan te overtuigen dat Heerlen misschien niet mooi, maar wel erg bijzonder was.
Ik werd vader en toen er een beroep op me werd gedaan heb ik een aantal jaren, samen met anderen uit Schandelen, Grasbroek en Musschemig (GMS), gewerkt aan een meer leefbare (stations)buurt. In tegenstelling tot wat ik eerder dacht, was er ook hier wel degelijk wat: de gezamenlijke hoop op en wens tot verbetering, tal van verenigingen en andere organisaties waar mensen elkaar ontmoeten èn vooral een (gedeeld) verleden. Met dat als basis maakte en maakt GMS en zijn bewoners al 25 jaar in samenwerking anderen nieuwe dingen, zoals een manier van communiceren, het buurtblad De GrasMuSch,; een tippelzone, zodat de drugsprostitutie en -handel grotendeels uit onze buurt verdween; speelplekken; buurtfeesten en onlangs het gerestaureerde Antoniushofje.
Wat heeft Heerlen-Noord hieraan?
Nou, de conclusie dat er dus wel wat is! Sterker nog, er is een heleboel. Maar het is net als met de Heerlense steenkoollagen in de 19e eeuw: ze moesten eerst worden gevonden, daarna zocht men naar een methode om ze uit de grond te halen, zodat men ze er vervolgens voordeel van had.
Waar zit de ‘steenkool’ in Heerlen-Noord? Dat bedoelt Sidney van de Berg denk ik als hij aangeeft dat we moeten weten wat de behoeften zijn. Die zijn verschillend, omdat de inwoners van Heerlen-Noord verschillend zijn, zowel in achtergrond, leeftijd, woonplek, interesses en dergelijke. Ook hebben de verschillende delen van Heerlen-Noord ieder een andere geschiedenis. Hoe verschillend is dit allemaal en wat betekent dit voor ons? Daar moeten wij, de bewoners van Heerlen-Noord, achter komen. Wat willen we, waar verlangen we naar? Als we dat weten, vinden we ook het ‘Hoe’? om daar te komen. Ik denk dat bekend zijn of worden met geschiedenis van de plek waar je leeft daarbij een rol kan spelen.
Beste Siebrand Vos, er is dus wel degelijk iets, we kunnen er alleen nog niet zo goed bij.
Marcel J.M. Put
Comments