top of page
Homepage modder.jpg

Het geluk van Limburg

ree

Spoileralert: Heeft u het theaterstuk nog niet gezien en wilt u verrast worden en/of uw eigen mening vormen, is het misschien verstandig dit blog (nog) niet te lezen.


ree

Ik had geluk bij Het geluk van Limburg. Ten eerste omdat ik nog een kaartje voor €35,- wist te bemachtigen. Ten tweede omdat ik een prachtige plaats had, helemaal bovenin aan de zijkant. De stoel direct aan de tribunerand bleef onbezet en dus schoof ik daarnaartoe, waardoor mijn buurvrouw en haar gevolg mijn eigenlijke zitplaats als garderobe konden gebruiken. Tijdens de voorstelling kon ik bovendien lekker tegen de rand hangen. En, niet onbelangrijk, omdat we zo hoog zaten waren we in de pauze snel bij de bar en na afloop snel naar buiten. Ik moest namelijk de trein naar ‘het paradijs’ halen. Dat wil zeggen ‘Heerlen’ in de woorden van de kleinzoon van hoofdrolspeler Huub Vincken.



Ik had nog meer geluk omdat ik genoot van de voorstelling, terwijl ik geen musical-liefhebber ben. Zeker niet als die over historische thema’s gaan. Dat genieten kwam door een aantal zaken. Het decor is prachtig. Dat geldt ook voor de creatieve manier waarop het stuk wordt gepresenteerd. Onder andere met groot geprojecteerde camera-beelden van scènes die enkel op toneel niet voor iedereen even goed te zien zijn. Er wordt goed gezongen en de choreografie is top. Ook kon ik het eens zijn met het door iedereen geprezen spel van Hub Stapel en Emil Szarkowicz. Stapel vanwege zijn ‘kleine’ en ingetogen spel, Sarkowicz vanwege de humoristische inbreng en zijn prachtige muziek. En ik heb gelachen, vaak gelachen. Ook als anderen dat niet deden. Waarom? Omdat de ‘historische’ situaties soms zo ‘over the top’ of onwerkelijk waren dat ik ze komisch vond. Het stuk deed me denken aan de film History of the World van Mel Brooks of The Life of Brian van Monty Python. Hilarisch. Ik zal enkele voorbeelden geven. Zo draagt monseigneur Poels een maatkostuum. Bovendien is hij het ‘kerkelijke keffertje’ van de mijndirecteur. Een parodie op de echte eerwaarde die, zo weten we uit tal van historische bronnen, alleen al door zijn verschijning ontzag inboezemde en al helemaal als hij zijn stem verhief.


ree

Of de drie scènes waarbij de koempels en hun vrouwen, die het heel slecht hebben aldus het verhaal, vrolijk dansen en zingen op een manier waarvan ik dacht: nou, dan had ik in die tijd (de jaren tien en twintig van de vorige eeuw) ook wel mijnwerker willen zijn. Helemaal hilarisch is na de pauze de aankondiging van de Tweede Wereldoorlog. In het geprojecteerde beeld boven in het decor verschijnt het getal 1940. Op het toneel zien we drie in SA-uniformen geklede dames, die vrolijk dansend, iets in het Duits zingend (voor mij onverstaanbaar) en ieder met een hakenkruis-vlaggetje zwaaiend, van de ene naar de nadere kant van het podium huppelen. Behalve ik leek iedereen dat normaal te vinden. Mooi vond ik de zang van en dans bij de Lange Jan Marsj, tijdens het kopen van een matrozenpakje bij Schunck in Heerlen. Bovendien was het een heel kleurrijk geheel. Kortom, als musical en theaterstuk was het erg amusant, misschien zelfs wel erg goed. Dat laatste kan ik door gebrek aan musical-ervaring niet beoordelen.

 

Waar ik des te meer over kan zeggen is het historisch gehalte van de voorstelling. Ik doe dat omdat op de website staat dat het theaterstuk ‘losjes gebaseerd is’ op het gelijknamige boek van Marcia Luijten. Een boek, zoals u waarschijnlijk weet, dat ik niet alleen als een zeer eenzijdig, namelijk jaren vijftig/zestig katholiek, verhaal beschouw, maar dat ook vol met historische fouten en zelfs onzin staat. In tegenstelling tot Luijtens boek speelt het Pollux’ theaterstuk zich vooral in de eerste helft van de twintigste eeuw af. Bovendien spelen de socialisten een belangrijke rol in het stuk, terwijl die in het boek nauwelijks voorkomen. Die socialisten zijn tevens een van de historische ongerijmdheden. Zij zijn namelijk de vrienden van hoofdrolspeler Vincken, die desalniettemin katholiek blijft. Hetzelfde geldt voor zijn vrouw en zoon. Zijn schoondochter is zelfs een zeer vrome jongedame. In het echt waren dit totaal gescheiden werelden. Je koos voor het een of voor het ander. Dit is natuurlijk om dramaturgische redenen gedaan. De katholieken kwamen immers niet in opstand en met allemaal lijdzaam afwachtende goedzakken als Vincken maak je geen theaterspektakel. Maar een weergave van de geschiedenis is het zeker niet.


 Monseigneur dr. Henri Poels. Links in Het geluk van Limburg. Rechts de afbeelding in zijn biografie.


Om dezelfde dramaturgische reden draagt monseigneur Henri Poels, aalmoezenier van Sociale Werken, een maatpak, terwijl hij in het echt steeds een priestertoga droeg. De acteur die Poels speelt, komt na de pauze namelijk terug als ‘meneer pastoor’. Hij draagt een toga en is een karikatuur van de bemoeizuchtige en voor de macht kruipende lagere geestelijkheid. Hij is overigens wel de vrolijke noot in het tweede deel. Om te voorkomen dat mensen denken dat dit Poels is, koos men waarschijnlijk voor het kostuum.

Dat de mijndirecteur roept dat moeder en zus van de verongelukte Emil geen uitkering krijgen, omdat hij buiten het mijnterrein dood is verklaard, was een van de weinige momenten in de voorstelling waarbij de zaal geschokt reageerde. Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat dit een historisch gegeven is. Wel was er verschil in uitkering bij overlijden van een koempel ondergronds of bovengronds. Wat zeer zeker niet gebeurde is dat de koempelvrouwen meestaakten met hun mannen tijdens de april/mei-staking van 1943. Hetzelfde geldt voor het op eigen benen staan van Vinckens vrouw Barbara, dat gesitueerd wordt begin jaren vijftig. Getrouwde vrouwen kregen toen in het katholieke zuiden vrijwel nergens een baan en scheiden was onmogelijk. Tot 1956 was de status van een gehuwde vrouw in het gezin in Nederland bovendien gelijk aan die van een kind. Barbara valt ook anderszins uit de toon, omdat zij zich voor een katholieke arbeidersvrouw van voor de Tweede Wereldoorlog veel te geëmancipeerd gedraagt.



Maar los van al deze historische onjuist- en ongerijmdheden, die misschien alleen historisch geschoolden opvallen en/of storen, is mijn grootste bezwaar dat van de toon, de algehele stemming van het stuk. Als ik het goed begrepen heb gaat het over het ongeluk van Vincken, die door de mijn wordt bedrogen bij de verkoop van zijn land en de mijn in gaat, en de gevolgen die dat heeft voor zijn gezin. Hij staat model voor het lot van de kompels die worden uitgebuit en wiens strijd daartegen weinig succesvol is. Een serieus, zo niet zwaar onderwerp, waarbij twee doden vallen, Vincken zijn vrouw kwijtraakt en zijn stoflongen ervoor zorgen dat hij voortdurend naar lucht zoekt. Maar de muziek is doorgaans heel vrolijk en de dans zelfs grappig (de Hakenkruis-danseressen). Zowel voor als na de pauze wordt vol overgave door de uitgebuite koempels en hun vrouwen meegezongen en gedanst als de mijndirecteur schreeuwt dat ‘het beter wordt’. Niks ‘Ontwaakt verworpenen der aarde’, dat in het begin nog uit hun kelen klinkt. Op die manier lijken ze te genieten van hun ellende.

 

ree

Concluderend vind ik dus dat Het geluk van Limburg wel degelijk het spektakel is waarover in de pers en door de mensen wordt gesproken. Zang, dans en decor zijn geweldig. Het toneelspel is bij een aantal acteurs voor mij overdreven. Maar ik vermoed dat bij een musical eerder het ingetogen spel van Hub Stapel de uitzondering is. Verhaaltechnisch is het echter een historische verzamelbak, waarbij allerlei zaken en tijden door elkaar lopen. Ik begrijp dan ook niet dat mensen beweren dat dit een weergave is van de geschiedenis van de mijnstreek. ‘Zoeë woar ‘t’. Laat staan dat het een gevoel van trots moet oproepen en de jeugd tot inspiratie moet dienen. Het is namelijk een historisch ratjetoe, een eclectische overdrijving, ja zelfs een karikatuur van de geschiedenis. Dat heeft ook zijn waarde. Amusementswaarde, echter geen erfgoedwaarde. Ik verwees al naar Mel Brooks en Monty Python. Net daarom moet er op de aankondiging van Het geluk van Limburg een zin in de stijl van de fameuze woorden van de surrealist René Margritte worden bijgeschreven: Ceci n'est pas un ouvrage sur l'histoire de la région minière du Limbourg. (Dit is geen geschiedenis van de Limburgse Mijnstreek).


Marcel J.M. Put

 
 
 

Opmerkingen


© Copyright

2025 by ouweleem.nl 

Proudly created with Wix.com
  • Facebook
  • Instagram
  • LinkedIn
bottom of page