19 okt. 1924
Honderd jaar Heilig Hart in Heerlen
Het volgens velen mooiste plein van Heerlen, het Tempsplein, had vorige maand een groots jubileum. Misschien dat een enkeling eraan heeft gedacht, maar stappen om het vieren of het op zijn minst onder de aandacht te brengen, zijn niet genomen. Ook door mij niet. Vorige maand vierde ik een ander feest, een geboorte, namelijk van het boek Parkstad Prima Donna’s. 101 levensverhalen van bijzondere Parkstadvrouwen. Ook opende ik de bijhorende expositie. Het gemiste feest op het Tempsplein betrof geen vrouw, maar de daar staande Jezus Christus.
We gaan terug in de tijd. Om precies te zijn naar zondag 19 oktober 1924. Het is groot feest in Heerlen. Duizenden mensen hebben zich op en rond het Tempsplein verzameld. Daar wordt het Heilig Hartbeeld onthuld. Nu heb ik het vermoeden dat er onder u heel wat mensen zijn die volgens de katholieke leer zijn opgevoed. Voor de zekerheid leg ik het toch even uit. Ik blijf een leraar. De ingewikkelde geschiedenis van het Heilig Hart hopelijk eenvoudig uitgelegd.
In het Nieuwe Testament schrijft een van de volgelingen van Jezus, de apostel Johannes, dat nadat Jezus aan het kruis is gestorven een Romeinse soldaat een lans in zijn zij steekt en het hart doorboort. Daar stromen bloed en water uit. De christenen denken na over dit voorval en het Heilig Hart wordt gezien als iets dat je dichter bij God kan brengen.
In de Middeleeuwen beschrijven enkele gelovigen hun ervaringen, zoals de stromen van licht die uit het Heilig Hart komen en visioenen die gaan over barmhartigheid. In de 17e eeuw worden deze innerlijke en individuele ervaringen tot een openbare en gezamenlijke cultus. Tijdens de wetenschappelijke revolutie is er een meer verstandelijke kijk op het hart: het is de pomp van de bloedsomloop. De Heilig Hart-cultus zorgt ervoor dat genegenheid en emotie als karakteristieken van het hart behouden blijven. Dit gebeurt vooral in Frankrijk.
In 1854 krijgt de Heilig Hart-verering ook officiële pauselijke goedkeuring. Hierdoor krijgt de cultus ook aanhangers in Duitsland en Nederland. In 1891 keurt paus Leo XIII met zijn encycliek, Rerum Novarum de katholieke sociaaleconomische actie goed. Binnen de door God gegeven orde in de samenleving, mogen kerkdienaren meewerken aan betere levensomstandigheden van de gewone mensen. Acht jaar later bepaalt hij in Annum Sacrum, dat het Heilig Hart een "gelukbrengend en goddelijk teken" is.
In diezelfde tijd begint in Zuid-Limburg de mijnontginning. De bevolking groeit enorm. Vooral door migratie. De mensen komen uit alle windstreken. Velen zijn net als de lokale bevolking katholiek, maar lang niet allemaal. De roomse kerk stelt alles in het werk om het katholieke karakter van de streek te bewaren. Volgens hen kunnen alleen zo de problemen worden voorkomen die men kent uit het Ruhrgebied en de Borinage. Onder leiding van de kerk bouwen en verhuren de katholieken woningen en richten zij vakbonden, muziekgezelschappen en sportclubs op. Soms in samenwerking met de mijnen en de lokale overheden.
Na de verwoestingen van Eerste Wereldoorlog en de daaropvolgende dodelijke Spaanse griep ontstaat bij de katholieke kerk in Europa de angst de gedesillusioneerde arbeiders te verliezen. De gewone man en vrouw hebben tijdens de oorlog immers (zoals altijd) het meest geleden. Velen vragen zich af waar God voor hen was. Met het oppoetsen van de Heilig Hart-cultus willen de rooms-katholieke leiders laten zien dat het vuur van het geloof ook voor de gewone mensen brandt. Het hart staat voor Christus' Leven en Lijden, terwijl de vlam zijn Liefde en Barmhartigheid representeert. Belangrijker nog dan die verandering is de grotere rol van leken bij activiteiten rond het Heilig Hart. De afstand tussen de religieuzen en de eenvoudige gelovigen wordt hierdoor verkleind. Een van de promotors van de Heilig Hart-beweging in de ontluikende mijnstreek is Dr. Henri Poels, aalmoezenier van sociale werken.
Alhoewel het doel duidelijk is, roept de manier waarop toch een belangrijke vraag op. Waar woont namelijk het merendeel van die ‘gewone’ mannen en vrouwen voor wie het Heilig Hart het teken van de liefde en zorg van Christus moet zijn? Niet aan het Tempsplein, waar het Heilig Hart-beeld van Tom Dupuis wordt onthuld. De ‘gewone’ mensen wonen ‘over het spoor’, in wat nu als Heerlen-Noord bekend staat.
Is er geen geschikte plaats te vinden in de dan nieuwe arbeiderswijken, de kolonieën van Schandelen, Grasbroek, Musschemig, Beersdal of Meezenbroek? Is men bang voor vernieling door radicale niet-katholieken? Vindt het gezag het beeld te mooi of te duur om in een kolonie te plaatsen? Het beeld bedoeld om de gewone mensen te overtuigen van de liefde van God neerzetten op een plek waar zij zelden komen, is een vreemde manier om deze schaapjes binnen de kudde te houden. Aan dit laatste wordt al op een andere maner gewerkt. Waar geen plek is voor een beeld van Gods zoon, komt drie jaar later wel een van de vele godshuizen. In 1927 krijgen de kolonieën van over het spoor een eigen parochiekerk aan de Meezenbroekerweg met de naam Heilig Hart.
Marcel Put