top of page
Homepage modder.jpg
Foto van schrijverouweleem

Heerlen-gevoel


Volgend jaar is het 50 jaar geleden dat de laatste Limburgse steenkolenmijn werd gesloten. In de jaren daaropvolgend werd ‘pionierstad’ Heerlen een achterblijver. De hele regio deelde in deze misère. De laatste jaren lijkt eindelijk de weg naar boven te zijn gevonden. Hopelijk lukt het nu wel. Een kijkje in de kranten van zo’n dertig jaar geleden laat namelijk zien dat er toen ook goede hoop, optimisme en geld was. ‘Wordt 1989 het jaar van de kentering? Heerlen kijkt al naar de 21e eeuw’ kopte het Limburgs Dagblad eind december 1988. Aan het begin van dat mogelijk beslissende jaar voegde burgemeester Piet van Zeil daaraan toe: ‘We willen van Heerlen een complete stad maken’.


Er was veel werk aan de winkel. De nieuwe slogan voor de stad paste daar uitstekend bij: Heerlen, ’n dynamische stad in het hart van Europa. Heerlen zou dè ‘telematicastad’ worden, het centrum voor moderne communicatiemiddelen, zoals satellieten en computernetwerken. Ook zou de voormalige mijnstad zich meer op het aantrekken van toeristen richten. Daarmee was al een begin gemaakt door het uit 1931 stammende ontwerp van de VVV poster door een moderne afbeelding te vervangen. Daarnaast zou er worden geïnvesteerd in het culturele leven, want als dit bloeide zou dit volgens B&W bijdragen aan het positieve imago van de stad. Het initiatief daarvoor legde de gemeente bij de Heerlense horeca.




Twee maanden later toonde het dagblad Trouw zich kritischer: ‘Heerlen bestaat niet’ was de kop boven een artikel dat ging over de wanhopige zoektocht van de voormalige metropool van de Mijnstreek naar een nieuwe identiteit. De Limburgse pers schrok wakker en in navolging van de landelijke kranten kwam het Limburgs Dagblad een half jaar later met ‘Imago’, ‘een serie over het omstreden aanzien van de Oostelijke Mijnstreek met Heerlen als mikpunt.’


Wat was er aan de hand dat Heerlen eind jaren tachtig zo in de belangstelling stond?

De gemeente was in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening samen met Maastricht als stedelijk knooppunt aangewezen. Daarmee werd bepaald dat deze twee de grote steden in Zuid-Limburg zouden worden en dat er geld zou vrijkomen om die taakstelling te vervullen. Daarnaast kreeg de voormalige Mijnstreek ook extra geld in het kader van de PerspectievenNota Limburg (PNL).


In Heerlen zelf werden plannen gemaakt om het centrum te verbeteren. Niet alleen het college, maar ook de Kamer van Koophandel en beleggers zoals MBO/Ruyters kwamen met ideeën. Vrijwel iedereen was het erover eens dat er eerst een visie ontwikkeld moest worden op de toekomst van het centrum van Heerlen. De secretaris van de Heerlense Kamer van Koophandel, Simons, voegde daaraan toe dat ‘(…) de stad niet verkwanseld moet worden aan beleggers. Die beleggers komen wel. Als er eerst maar een goed plan is voor de komende 25 jaar en dan niet ‘dorps’, maar conform hetgeen in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening staat: een stedelijk knooppunt.’


Het college kwam uiteindelijk met een plan waar weinig durf en ambitie vanuit ging. Het was een ‘plakplaatje’ van allerlei kleinere plannen die vooral op invulling en niet op herschikking waren gericht. De conservatieve krachten in de gemeente hadden gewonnen. Dit waren vooral de ondernemers aan de oostzijde van de promenade. Zij waren bang voor de teloorgang van oostelijk deel van het oude centrum als de Promenade met ’t Loon zou worden verbonden, zoals door de Kamer van Koophandel was bepleit. Als belangrijk argument voerden deze ondernemers ‘het Heerlen-gevoel’ aan. De sfeer in de binnenstad (die volgens hen in het moderne Loon ontbrak). Betekende de veilige keuze van het college een gemiste kans?



Daar waar het in Heerlen doorgaans ‘groots en meeslepend’ moet zijn, was de voorzichtigheid van B&W ook wel te begrijpen. Heerlen was nog niet zo lang vrij van het financieel toezicht van het Rijk. Het bestuur wilde zich daarom niet in een risicovol avontuur storten.

Lag het dan toch aan het ontbreken van een eigen visie dat dit wel gebeurde? Ja en nee. De gemeente koos voor een totaalplan, dat wil zeggen een project waarbij alle onderdelen met elkaar verbonden waren. Het gevolg was dat als ook maar een investeerder afhaakte, omdat een onderdeel niet door kon gaan, het hele centrumplan als een kaartenhuis in elkaar zou storten. Iedereen moest binnen boord gehouden worden. Hierdoor gebeurde wat Simons had voorzien: Heerlen raakte voor zijn centrumontwikkeling in de jaren negentig in de wurggreep van de beleggers.


En dus werd de Geerstraat weer een drukke verkeersstraat. De tunnel die vanuit de Promenade eronder doorliep verdween en aan de noordkant, richting station, verrezen kantoorgebouwen. Het CorioCenter vulde de lege plek ontstaan door de sloop van het hoofdkantoor van Staatmijnen. Aan de oostkant van het centrum werden appartementencomplexen en woningen gebouwd en aan het Raadhuisplein kwam een pand waarin de nieuwe bibliotheek en de Kamer van Koophandel werden gevestigd.



Nog geen tien jaar later bleek dat Heerlen nog altijd niet uit de problemen was. Achteraf kunnen we stellen dat er teveel in ‘stenen’ en economisch profijt is gedacht. Die kritiek was er ook al toen de centrumplannen werden gepresenteerd. Toch was er wel sprake van een culturele opleving, zij het mondjesmaat. In 1991 werd voor het eerst een kleinschalig theaterfestival georganiseerd, Cultura Nova. Er kwam meer interesse voor de bijzondere architectuur in de stad, met name die van Frits Peutz en de 2000-jarige geschiedenis van Heerlen werd te boek gesteld. Vooralsnog was dit echter te weinig om een ‘Heerlen-gevoel’ op te wekken. En dan was er nog dat andere probleem dat onvoldoende was aangepakt: de Heerlense drugscene, die het imago van Heerlen nog steeds bepaalde.


Kunnen we stellen dat met Operatie Hartslag (gericht op de bestrijding van de drugscriminaliteit in de stad), de bouw van het Maankwartier, de omarming van de muralkunstenaars, het ruimte geven aan ondernemingszin en creativiteit (onder andere gefaciliteerd door de instelling van IBA-Parkstad) een gevelrenovatiefonds, vergroeningsinitiatieven en verkoelingsplannen, investeringen in cultuur (musea, Nieuwe Nor, evenementen), vestigings- en starterssubsidies om leegstand in de binnenstad te beperken, het ‘Heerlen-gevoel’ langzaam wordt opgewekt? Bij buitenstaanders, zoals bijvoorbeeld de Van Rossums, lijkt dat het geval te zijn. Nu nog bij de Heerlenaren zelf, vooral bij hen die niet dagelijks in het centrum komen. Daarvoor moeten de effecten van deze vooralsnog vooral op het stadscentrum gerichte zaken (en de middelen ervoor) uitwaaien naar de rest van de gemeente.





Het is niet te hopen dat in de stad waar de Socialistische Partij al zo’n twintig jaar de belangrijkste besturende partij is, de opvattingen van de grondlegger van het socialisme, Karl Marx, over het verloop van de geschiedenis, bewaarheid worden. Marx geloofde niet alleen heilig in de wetmatigheid van de geschiedenis en daarmee in de voorspelbaarheid van de toekomst. Van hem is ook de uitspraak ‘De geschiedenis herhaalt zich’. Maar dit veelgebruikte citaat gaat verder met: ‘altijd twee keer. De eerste keer als tragedie, de twee keer als farce.’ De tragedie hebben we eind vorige eeuw gehad. Nu moeten we gezamenlijk doorpakken en waakzaam blijven om de farce te voorkomen. Iets meer ‘Heerlen-gevoel’ kan daarbij een grote hulp zijn. Het is niet alleen doel, maar ook middel.



Marcel J.M. Put



Gebruikte bronnen


Kranten (allen geraadpleegd via www. delpher.nl op 20 oktober 2023)


Volkskrant, 21 februari 1989, 11. Leo Hauben, Heerlen ruilt imago van grote leegte voor telematica-stad.

Trouw, 15 april 1989, 35. Jelle van der Meer, Heerlen bestaat niet.

Limburgs Dagblad, 17 april 1989, 9.

Limburgs Dagblad, 20 mei 1989, 19

Limburgs Dagblad, 24 mei 1989, 23.

Limburgs Dagblad, 31 mei 1989, 17.

Limburgs Dagblad, 7 september 1989, 17.



Andere digitale bronnen (allen geraadpleegd op 20 oktober 2023):






75 weergaven1 opmerking

Recente blogposts

Alles weergeven

1 Comment


gerard6413
gerard6413
Oct 23, 2023

Als ik terugkijk naar de afgelopen jaren, dan heb ik het gevoel gekregen dat Heerlen zich steeds wilde meten met andere grote steden !

Derhalve dat men gokte op MEGA-projecten waarvan achteraf bleek, dat die vele malen meer gingen kosten dan begroot !

En dan nog bleek dat het meestal niet het beoogde en verwachte succes bracht !

Niet verwonderlijk dus dat menig Heerlernaar niet het gevoel kreeg dat het ZIJN stad was en daarmede ook weinig vertrouwen in het beleid dat er gevoerd werd.

Mede omdat men ook die drugsproblematiek NIET onder controle kreeg, verdwenen vele voorzieningen voor de burger zonder het beoogde effect !

Steeds werd en wordt er gesproken over de sluiting v/d Mijnen maar in feite…

Like
bottom of page