Aanwijzing 1: het staat sinds kort op de lijst van gemeentelijke monumenten Aanwijzing 2: De één vond het geweldig, de ander vond er geen bal aan.
De Kaldebornse steen
Een tribunetrap en staan/zitplaatsen in een stadion. Het stadion van Sportpark Kaldeborn aan de rand van de Heerlense wijk Molenberg. Het is goed te zien dat hier al heel lang niet meer is gejuichd. Gaat daar verandering in komen? Het Sportpark is onlangs op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Er zal dus wel sprake zijn van restauratie. Maar die heeft eigenlijk alleen zin als er ook hergebruik kan zijn. De vraag is dan: wat en door wie? De laatste ‘bespeler’ van de velden, de hockeyclub, is naar Kerkrade verhuisd. De voetbalclub Heerlen Sport, die hier ruim veertig jaar speelde, is gefuseerd met R.K.S.V. Heerlen en speelt nu onder de naam Sporting Heerlen in Schandelen/Grasbroek. De Heerlense atletiekvereniging A.V.O.N. voelt zich thuis in het Emma-stadion. De geschiedenis rond het sportpark lijkt zich te herhalen: grote ambities, maar geen ‘grote’ gebruiker, dat wil zeggen, een gebruiker die het complex rendabel maakt.
Vanaf 1920 werd er in Heerlen al gesproken over een eigen Sportpark. Er werd zelfs op initiatief van de woningbouwvereniging een Vereniging Sportpark Heerlen opgericht. Voor de oorlog kwam niets van de grond en een meerderheid in de Heerlense gemeenteraad vond dat de realisatie (en exploitatie) van een dergelijk park niet tot haar taken behoorde. In de eerste naoorlogse raadsvergadering sprak burgemeester Van Grunsven over het aanleggen van een gemeentelijk sportpark. De tekeningen zouden er al liggen en ook de locatie was bepaald. Maar zo direct na de oorlog had de gemeente financiële zorgen. De woningnood en de financieringsbeperkingen opgelegd door het Rijk werkten een vlotte realisatie van de plannen tegen. Hetzelfde gold overigens ook voor andere projecten, zoals een nieuwe schouwburg. Het Heerlense sportpark leek te worden vergeten. Het was er, schreef het Limburgs Dagblad, ‘alleen nog maar als jaarlijkse begrotingslectuur!’, zoals in het gemeentelijke uitbreidingsplan van 1952. Sportclubs, veelal voetbalverenigingen, gingen ondertussen zelf op zoek naar (betere) eigen locaties. Zo meldde het Limburgs Dagblad dat RKHBS (1948), VVH ’16 (1948), VV Heksenberg (1948), RKSV Laanderstraat (1949) en KEV (1951) allemaal nieuwe velden gingen bespelen. Daarbij maakte VVH ’16 zelfs gewag van het opzetten van een eigen sportpark, ‘geen gewoon voetbalveld, maar een heusch sportpark, modern en Heerlen waardig.’
De overdekte tribune van het stadion in Sportpark Kaldeborn, vlak voor de voltooiing in juli 1965. Zij had 1300 zitplaatsen. In het hele stadion was plaats voor 23.000 toeschouwers.
Dit veranderde plotsklaps door de oprichting van een Heerlense betaalde voetbalclub. Onder leiding van de Heerlense bouwondernemer Gied Joosten werd op 20 december 1953 de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB) opgericht. Dit was nodig omdat de nationale voetbalbond, de KNVB, mordicus tegen professionalisering van de voetbalsport was. Een aantal bestaande clubs sloot zich bij de NBVB aan en er werden nieuwe clubs opgericht. Één van die laatste was het Heerlense ‘Mijnstreek Rapid ’54’, kortweg Rapid genoemd. Die club ging spelen in … Kerkrade! Daar was eind 1953 het gemeentelijk sportpark Juliana Kaalheide geopend. In de Kerkraadse raad zag men in het Heerlense gemis aan een dergelijke voorziening een kans om het eigen sportpark rendabel te maken. Rapid spiegelde de Kerkraadse bestuurders een jaarlijkse recette van 140.000 gulden voor. Een deel daarvan zou voor de gemeente zijn. Met de kleinst mogelijke meerderheid ging de raad akkoord. Daarmee lieten de vroede vaderen van de Anstelvallei hun eigen drie eersteklassers in de kou staan. Door de aanwezigheid van Rapid zouden zij minder toeschouwers trekken en dus minder inkomsten hebben.
In buurgemeente Heerlen realiseerde men zich inmiddels dat er te veel nadruk had gelegen op de kosten en te weinig oog was geweest voor de (financiële) baten van een gemeentelijk sportpark. Dus begonnen de ambtelijke molens opeens heel snel te malen. Zo snel dat het Limburgs Dagblad eind februari 1955 al kopte: ‘Heerlen krijgt zijn sportpark’. Tijdens de fusievergadering van de Heerlense profclub Rapid en de Kerkraadse eersteklasser Juliana in augustus 1955 kwam dan ook de vraag naar voren waar de nieuwe club, de Rapid Juliana Combinatie (Rapid JC), zou gaan spelen. In de beste accommodatie was het antwoord. Heerlen leek de profclub al binnen te hebben.
Vlak daarvoor waren de gronden voor het sportpark gekocht. Het duurde nog tot januari 1957 voordat de gehele financiering rond was en de aanleg daadwerkelijk begon. De realisering van dit megaproject lang gaan duren. Te lang zo bleek. De reden waarvoor men met de versnelde bouw begon, was uiteindelijk niet meer. In 1961 degradeerde Rapid JC uit de eredivisie. Er werd besloten te fuseren met de Kerkraadse tweede divisieclub Roda Sport (in 1954 ontstaan door een fusie van Bleijerheide en S.V. Kerkrade). De nieuwe club, Roda JC, mocht in de eerste divisie voetballen, maar wist zich niet te handhaven. De Mijnstreek, waar het zaadje van Nederlands professioneel voetbal was ontsproten, had geen voetbalclub meer in de betaalde competitie, de Eredivisie.
En Sportpark Kaldeborn? Dat werd op 13 juli 1962 in gebruik genomen met een Heerlense sportdag. Het was nog geen officiële opening. Veel gebouwen, waaronder de tribune van het stadion, en een groot aantal velden waren nog niet klaar. Maar er kon wel al worden gevoetbald, gevolleyd, gehandbald, gezwommen en gegymd. Ook atletiek en wandelen maakten deel uit van het programma. Het plan, zoals dat in 1961 werd gepresenteerd (afbeelding), werd nog een aantal keren aangepast, of beter gezegd ingekrompen. Uiteindelijk werd nog geen kwart van de grootste plannen uitgevoerd. Het stadion kreeg zijn tribune, er kwam een sporthal en ook de kantine, een ontwerp van Laurens Bisscheroux, werd gebouwd. Maar de atletiekbaan, het zwembad, het wielercircuit en het merendeel van de sportvelden werden nooit gerealiseerd. VVH’16 (later overgegaan in Heerlen Sport) werd de vaste bespeler van de accommodatie, waar ook af en toe grote sportdagen werden georganiseerd. Zo nu en dan werden er bijzondere vriendschappelijke voetbalwedstrijden in het stadion gespeeld, maar een echte voetbaltempel werd het niet. Evenmin werd Sportpark Kaldeborn een plek waar regelmatig grote sporters vertoefden en waar records werden gevestigd. Als er al sportgeschiedenis werd geschreven was dat in sportdisciplines waarvoor het sportpark oorspronkelijk niet was aangelegd: auto- en motorraces, mountainbiken en veldrijden.
Met ingang van januari 2022 zijn de restanten van het sportpark een gemeentelijk monument. De eerste gebruiker, zelfs zonder renovatie, is Pinkpop. In het weekeinde van 17 tot en met 19 juni is de Kaldeborn een zogenaamde glamping (een samenvoeging van ‘glamour’ en ‘camping’). Net als in de sport zal ook in de luxe kampeergelegenheden regelmatig vocht worden ingenomen en worden afgezien, maar wel anders dan je in een sportpark verwacht. Het zorgt er in ieder geval voor dat het monument minder geld kost. Want een monument is geweldig, maar het mag natuurlijk geen bodemloze put zijn. Beter nog, het moet iets opleveren. Hoe? Daarover wordt ongetwijfeld hard nagedacht. Voorzichtigheid is geboden, want alhoewel d’r lachende eëzel een Heerlens symbool is, zal het lachen hem vergaan als hij zich een tweede keer aan dezelfde Kaldebornse steen stoot.
Links: het sterk ingekrompen sportcomplex volgens de plannen van 1965. Rechtsonder het midden van de afbeelding ligt het stadion. De links daarvan geprojecteerde atletiekbaan is uiteindelijk ook niet gerealiseerd. Linksonder net buiten de kaart ligt de Schiffelerhof. In vergelijking met de kaart hieronder is daardoor te zien hoe sterk het sportpark uiteindelijk werd verkleind. Hieronder: het plan zoals dit in 1961 werd gepresenteerd. Een sportpark om van te dromen, waar vrijwel alle sporten konden worden beoefend en waar zelfs twee restaurants waren gepland. Helaas voor Heerlen bleef het bij dromen. Nummer 10 o deze kaart is de Schiffelerhof. De afstand tot aan het stadion maakt de vergelijking tussen beide afbeeldingen goed mogelijk.