top of page
Homepage modder.jpg

Wie de jeugd heeft

7 apr. 1972

Wij tellen ook mee!

Vijftig jaar geleden, op 29 maart 1972, richtte het Limburgs Dagblad in de rubriek ‘Visie op Limburg’ zich tot de kinderen van Limburg. Onder de titel ‘Jullie tellen ook mee’ werd de ‘Nota openbare speelgelegenheden’ van de gemeente Heerlen besproken. De oproep ‘kinderen van 14 jaar en jonger moeten dit lezen’ was niet aan dovenmansoren gericht. Ruim een week later vulden de reacties van de jonge Limburgers met gemak een hele pagina.
Hopelijk hebben de bestuurders toen naar de ideeën en wensen van Jes Lochtman uit de Kleingraverstraat in de Heilust, Johnny Paffen en de zesde klassen van de Molenbergse Broederschool, de kinderen van de Heerlense Sittarderweg en de vele andere kinderen geluisterd. In de jaren zeventig was er in ieder geval financieel en ook letterlijk nog de ruimte om dit te doen. Helaas veranderde richting jaren tachtig het economisch klimaat. Er moest worden bezuinigd. De mensen zonder stem worden daarvan altijd als eerste de dupe. Dus ook de kinderen.

Bijna 40 jaar later bedacht de gemeente Heerlen dat bij de burgerparticipatie, zoals die bijvoorbeeld door het rijk bij de uitvoering van het Grote Steden Beleid werd geëist, de allerkleinsten niet werden gehoord. Een kinderburgemeester moest daar (een beetje) verandering in brengen. In 2006 werd de 10-jarige Cecile Collin als eerste kinderburgemeester van Heerlen geïnstalleerd. Net als haar volwassen tegenhanger hoefde zij het werk niet alleen te doen. Er kwamen ook twee wethouders, Janna Lardinois en Maarten Amsingh. Via dit kindercollege wilde de gemeente ontdekken wat ze beter kon doen voor de jongsten in de stad.
Dat bleek een succes. Het kindercollege reikte kinderlintjes uit, verrichtte openingen, zat in jury’s en zette de Heerlense bestuurders aan het denken als het om de jongste stadsbewoners ging. Wel moest de werklast wat beter worden verdeeld, dus kwam er in het tweede jaar een wethouder bij.
Eind dit jaar wordt alweer het 17e Heerlense kindercollege benoemd. De jonge bestuurders voegen blijkbaar iets toe. Ze brengen licht naar de blinde vlek die volwassenen toch vaak hebben als het om het gedrag en de wensen van kinderen gaat. Maar het kan altijd beter. Lintjes geven en jureren is leuk, maar kinderen hebben ook zelf plannen en ideeën. Hoe zorgen ze ervoor dat volwassenen naar hen luisteren?
Daarvoor kunnen de jonge bestuurders, en hun volwassen collega’s, op hulp rekenen. Die komt onder andere van het Nederlands Genootschap van Kinderburgemeesters, dat gericht is op kinderparticipatie. Doel is om kinderen te ondersteunen en te leren om een zelfstandige rol te vervullen binnen gezin, school, wijk en maatschappij, zodat ook hun wensen, ideeën en plannen worden gehoord, er serieus over wordt nagedacht en ze worden uitgevoerd. Dit komt overeen met de domeinen van onderwijs ‘socialisatie’ en ‘persoonsvorming’ (subjectivering), zoals die door de onderwijskundige Gert Biesta zijn geformuleerd en die nu op veel scholen over de hele wereld in een of andere vorm leidraad worden (naast het derde domein ‘kwalificatie’, d.w.z. kennis en vaardigheden). Het Nederlands Genootschap van Kinderburgemeesters werkt samen met de gemeenten en organisaties die voor kinderen bereikbaar zijn.

Er zijn inmiddels zo’n 100 kinderburgemeesters in Nederland. In Limburg heeft het Heerlense voorbeeld navolging gekregen. Beek, Brunssum, Maastricht en Sittard hebben of krijgen binnenkort een kindercollege en de provincie heeft plannen voor de instelling van een provinciale Kinderraad.
Willen we dat burgers meer betrokken zijn bij de politiek? Dat ze niet/minder voor eigen gewin gaan, maar zich meer verantwoordelijk opstellen naar anderen? Onderschat de kinderen en jongeren dan niet. Zij hebben ideeën, plannen, wensen, dromen, net als wij volwassenen. Laat ze er samen mee aan de slag gaan. De kans dat ze dat doen is het grootst voordat de puberteit intreedt. Die zorgt er namelijk voor dat ze meer op zichzelf gericht zijn. Maar als ze daarvoor de waarde van samenwerking hebben geleerd, dat wil zeggen, het plezier, het succes, het overwinnen van tegenslag en de ervaring dat je samen sterker staat, dan nemen ze dat waarschijnlijk mee in hun individuele en persoonlijke ontwikkeling. Kinderen en jongeren worden niet graag betutteld. Ze willen het zelf doen. Geef ze die kans. Maria Montessori, een van de grote denkers over opvoeding en onderwijs gaf perfect aan wat een kind wil: ‘Leer mij het zelf te doen’. Ik hoor u al zeggen: Ja, maar als het dan mis gaat? (want daar zijn wij volwassenen zo bang voor. Alsof bij ons alles lukt!) Dan schakelen we moeiteloos over naar een van Ierlands grootste schrijvers en dichters Samuel Becket. Hij zei (alhoewel de quote enigszins uit zijn context is gehaald): Ever tried. Ever failed. No matter. Try again. Fail again. Fail better. (Ooit geprobeerd. Ooit gefaaild. Geen problem. Probeer opnieuw. Faal opnieuw. Faal beter). Het doet me denken aan een spreuk die in groep 3 van mijn kinderen boven het schoolbord hing: Je mag hier fouten maken, als je er maar van leert. Of zoals ik in mijn eigen klassen liet zien:
F(A)OUTEN MAKEN MOE(D)T !

Geef kinderen de kans daarop. Het liefst met de dingen die ze zelf bedenken en willen doen.
De dames Petrie Kremer, Iris Steen en Leonore van de Veen van het Hoensbroekse Sint Jans gymnasium schreven het in 1972 al aan de krant: sunt pueri pueri, pueri puerilia tractant (kinderen zijn kinderen, en kinderen doen als kinderen). Het antwoord van de redactie daarop was: Incidit in scyllam qui vult vitare charybdim (wie een gevaar/moeilijkheid wil ontwijken, vervalt dikwijls in een nog veel groter)
Een goede les voor ons volwassenen.

bottom of page