11 mei 303
De christelijke legende, volksweerkunde en een stil eerbetoon aan Sis van Rossem.
Nederland telt dertig Sint Pancratius- of Sint Pancraskerken. Één daarvan is de oudste parochiekerk van Heerlen. Zij werd in de eerste helft van de 12e eeuw gebouwd. Het vermoeden is dat dit gebeurde op de plek waar voorheen de houten Sint Andreaskapel stond. De bouw gebeurde in opdracht en met geld van de graven van Ahr Hochstaden. Dit toen belangrijke adellijke geslacht was in 1121 eigenaar geworden van Herle (Heerlen). Met de bouw van de kerk bevestigden zij hun eigendom. Misschien gaven ze de kerk daarom ook een nieuwe door hen gekozen naam. De legende van Pancratius maakt duidelijk waarom ze voor die naam kozen.
Pancratius was jonge Romein die omstreeks 300 na Christus in Frygië (Noord-Turkije) leefde. Zijn moeder stierf in het kraambed en zijn vader toen hij nog een kind was. Sindsdien zorgde zijn oom voor hem. Pancratius’ familie was erg rijk en zij waren Romeinse burgers. Toen Pancratius 14 jaar oud was, bracht zijn oom hem naar Rome. Daar zou hij gezien zijn rijkdom en status een goede opleiding binnen het leger kunnen krijgen. In Rome woonde hij in de buurt van Caius, de bisschop van de christenen. Pancratius zag dat keizer Diocletianus de christenen vervolgde en ze op afschuwelijke manieren strafte. Toch werden de christenen niet boos en bleven ze zelfs bidden voor hun vervolgers. Hier wilde Pancratius meer van weten en hij ging naar bisschop Caius. Na enkele ontmoetingen werd Pancratius zelf christen. Hij gaf heel zijn fortuin aan zijn nieuwe, meestal zeer arme geloofsbroeders en – zusters. De keizer hoorde ervan en riep Pancratius bij zich. Hij probeerde de jongeman voor zich te winnen door hem een glanzende carrière en veel rijkdom te beloven. Pancratius wees het keizerlijk aanbod vriendelijk af. Als hij rijkdom had gewild, had Pancratius immers niet al zijn bezittingen weg gegeven. De keizer gooide het nu over een andere boeg. Hij probeerde de jongeman bang te maken door hem te bedreigen. Ook nu bleef Pancratius standvastig en trouw aan zijn nieuwe geloof. De keizer, die wilde voorkomen dat meer jongelingen uit rijke Romeinse families voor het christendom zouden kiezen, kon maar één ding doen: een voorbeeld stellen. Omdat Pancratius een Romeins burger was, had hij recht op de dood door het zwaard. Op 12 mei 303 werd hij onthoofd.
Twee eeuwen later, toen christenen in Rome niet meer werden vervolgd, maar hun godsdienst de enige nog toegestane was, bouwde de bisschop een kerk op de plek waar Pancratius was onthoofd. Om het christendom te verspreiden stuurde paus Vitalianus in de 7e eeuw een deel van het gebeente van Pancratius, waaronder zijn hoofd, op reis door Europa. Mede daardoor werd de jonge martelaar, het toonbeeld van moedige onschuld en van trouw aan het geloof, honderd jaar later bijna overal in Europa vereerd.
Moed en trouw waren ook deugden die ridders en edelmannen hoog in hun vaandel hadden. Vandaar dat enkelen van hen Pancratius als hun heilige gingen beschouwen. Zoals de graven van Ahr Hochstaden, die hun Heerlense kerk naar hem vernoemden.
Pancratius’ feestdag, 12 mei, valt in een periode van weersovergang. Daarna is de kans op nachtvorst erg klein en is het relatief veilig om te planten. De heiligen die in deze periode, 11 tot en met 15 mei, hun feestdag hebben, worden daarom IJsheiligen genoemd. Naast Pancratius zijn dit: Mamertus (11 mei), Servatius van Maastricht (13 mei), Bonifatius van Tarsus (14 mei) en Sophia van Rome (15 mei).
IJsheiligen is een van de oudste en misschien ook wel bekendste begrippen uit de volksweerkunde. Aangezien drie een heilig getal is, wordt vaker een van de mannelijke ijsheiligen weggelaten. Zoals hier in twee weer-versjes
'Servatius, Pancratius en Mamertus: deze heiligen
Weten ons niet tegen vrieskou te veiligen'
'Pancraas, Servaas en Bonifaas
Zij geven vorst en ijs, helaas'
En Sophia? Zij werd vroeger gezien als beschermvrouwe tegen nachtvorst, vandaar dat zij feitelijk niet bij de ijsheiligen hoort. Die doen dat immers niet. Vandaar de waarschuwing: ‘Pflanze nie vor der kalten Sophie’. Het is maar dat u het weet.