top of page
Homepage modder.jpg

Het blijft in de familie

Scherm­afbeelding 2023-09-30 om 16.51.01.png

Al bijna twintig jaar is de gemeente Heerlen met de Eurohandelsonderneming in gesprek over mogelijke uitbreiding op de huidige locatie of verplaatsing van de onderneming. Verleden dinsdagavond, nog geen 24 uur voor behandeling van het bestemmingsplan van het gebied waarin het bedrijf is gevestigd, kreeg het stadsbestuur bericht van de advocaat van de Eurohandelsonderneming. Drie oud-wethouders en een raadslid hadden bij een notaris onder ede verklaard dat de gemeente toezeggingen betreffende de uitbreiding aan het bedrijf had gedaan. Tijdens een snel uitgevoerd dossieronderzoek bleek daar geen bewijs van. De burgemeester was verbijsterd. Aan het begin van de raadsvergadering gaf hij aan een onafhankelijk onderzoek te starten. Als daaruit zou blijken dat er sprake was van onrechtmatig handelen werd het Openbaar Ministerie ingeschakeld en zouden betrokkenen mogelijk worden vervolgd. Ruim 130 jaar geleden was het de burgemeester zelf (van Hoensbroek) naar wie zo’n onderzoek werd gedaan.

In september 1887 diende de Hoensbroekse kapelaan Eugenius Theodorus van der Vorst bij de officier van justitie te Maastricht een klacht in over het financieel beheer van de gemeente. De kapelaan had van zijn vriend gemeenteontvanger Joseph Kokkelkoren gehoord dat er bij hem een rekening was ingediend die weliswaar het onderschrift van de gemeentesecretaris Pieter Diederen droeg, maar dat deze van niets wist. Zijn handtekening op het document was vermoedelijk vervalst. De gemeenteontvanger kon niet zeggen wie de rekening had ingediend.
Het betrof een betaling voor het opmeten van een hoop kiezel. Het werk was niet door een landmeter gedaan, maar door de hulponderwijzer van Heerlerheide, Beckers, en de zoon van de burgemeester. Zij hadden voor deze klus respectievelijk 2,50 en 3,50 gulden ontvangen. Voor kapelaan Van der Vorst, die volgens Het Nieuws van den Dag van 20 september 1887 ‘zeer bevriend is met den gemeenteontvanger en den Burgemeester onder zijne ergste vijanden telt’ was dit een uitgelezen mogelijkheid om burgervader Jan Willem Dominicus Horstmans verdacht te maken.
De rechter-commissaris in Maastricht riep vier mensen op als getuigen: de zoon van de burgemeester, zijn maat de hulponderwijzer Beckers, de gemeenteontvanger en iemand die met laatstgenoemde de onregelmatigheid bij gemeentesecretaris Diederen had gemeld. Vervolgens werden de burgemeester, de oudste wethouder en de gemeentesecretaris gedagvaard. Op 1 november moest de burgemeester opnieuw opheldering geven. Dientengevolge werd volgens de het Algemeen Handelsblad ‘de geheele zaak naar de snippermand (…) verwezen.’ De Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant nam de neutralere conclusie uit de Nieuwe Rotterdamsche Courant over: (…) heeft de burgemeester zich in dier voege kunnen verantwoorden, dat aan de zaak geen verder gevolg zal worden gegeven.’ De vraag of hij nu de valse handtekening wel of niet had gezet, bleef onbeantwoord.
Vermoedelijk wel. Waarschijnlijk is hij er bij de rechter-commissaris met een reprimande vanaf gekomen. Reden voor deze veronderstelling is dat Horstmans voordat hij burgemeester werd hij de gemeenteontvanger van Hoensbroek was. Hij wist waar hij moest zijn en wat hij moest doen. Bovendien diende hij een jaar later zijn ontslag. De gemeenteraad weigerde bijna het hele jaar 1888 onder zijn leiding te vergaderen. Reden was dat Horstmans de raad rekeningen wilde laten goedkeuren voor zaken waarover hij alleen, zonder de raad, had beslist. De raad vond dat hij die uit eigen beurs moest betalen.
Eind 1888 werd Horstmans vervangen door Nicolaas Boshouwers. Met hem konden de Hoensbroekenaren het beter vinden. Hij bleef ruim dertig jaar Hoensbroeks eerste burger.
Horstmans overleed drie jaar na zijn aftreden. Hij werd 62 jaar oud.

De problemen die burgemeester Horstmans kreeg met zijn gemeenteraad en de reden waarom kapelaan Van der Vorst zo vijandig tegenover hem stond hadden vermoedelijk met elkaar te maken. Tot september 1887 was er van wrijving tussen deze partijen namelijk geen sprake. Hoe dat in elkaar zat, beschrijf ik een andere keer. Een verhaal over een jonge weduwe, revolverschoten, onbetaalde herbergrekeningen en misschien wel een foute historische conclusie.

Marcel J.M. Put


Bronnen:
Nieuwe Tilburgsche Courant, 18 september 1887, 2.
Het nieuws van den dag: kleine courant, 20 september 1887, 3e blad, 1.
Leeuwarder Courant, 20 september 1887, 2.
Algemeen Handelsblad, 3 november 1887, Avondblad, 2.
Provinciale Overijsselsche en Zwolsche Courant, 4 november 1887, Bijvoegsel, 1.
Venloosche Courant, 31 december 1887, 2.
Haagsche Courant, 29 maart 1888, 1.
Winschoter Courant, 30 maart 1888, 2.
Venloosch Weekblad, 5 januari 1889, 1e blad, 1.
Le Courier de la Meuse, 5 januari 1889, Bijblad, 2.

Webpagina’s (allen geraadpleegd op 30 september 2023)
https://www.openarchieven.nl/rhl:cdf4b202-bcfe-3ffd-852b-6a193c8874bf
https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_burgemeesters_van_Hoensbroek
https://hoensbroeksehistorie.nl/egidius-slanghen-1820-1882-deel-1/
(idem delen 2 t/m 6)
https://www.archieven.nl/nl/zoeken?mivast=0&mizig=210&miadt=62&miaet=1&micode=072&minr=1220046&miview=inv2 (inhoudsopghave Gemeente Hoensbroek bestuur)

bottom of page